terug naar lijst

De creatie van het theaterpersonage James Ensor in het stuk, is vooral een reconstructie van de dialogen die hij voerde met zijn creaties en met zichzelf.
Ensor creëerde een fictieve Ensor die als personage in zijn werk leefde.
De dialoog met de geschilderde Ensor is zeer reëel. De avonturen van het Ensorpersonage lopen uit de hand; hij is een insect, hij is de Dood, hij is Christus, hij is God.
In hoeverre dit alles een grap was of een manier om te overleven is waar deze voorstelling naar op zoek gaat.

De kunstenaar is omkleurd met anecdotes. Hij groeide op boven de winkel van zijn moeder die in maskers, rariteiten en souvenirs handelde.
Ensor heeft die beelden meegedragen en ze zijn pas later opgedoken in zijn werk. Het is opvallend dat met het verschijnen van de gemaskerde personages,
die hij misschien oorspronkelijk bij gebrek aan model construeerde, ook Ensor zijn schildertechniek veranderde. Hij had een soort half impressionistische stijl ontwikkeld, maar met het verschijnen van die onheilspellende theatrale personages, wordt zijn techniek grimmiger en directer. Het is meer werken dan schilderen en toch is dan pas te zien hoe virtuoos zijn verftechniek wel is.
De schilderijen choqueerden de bourgeois satisfait. De elitaire kring die toen de vernissages afschuimde vond Ensor zijn werk gewoon lelijk. Ze zegden het en ze schreven het en Ensor schreef terug. Zijn toespraken zijn legendarisch.
Precies die heftige pleidooien maken van hem één van de pioniers van de moderne kunst; hij wilde er niet bij horen, hij wilde erkenning.
Waarom wil een mens dat toch? Men vond hem wellicht een zeer vermoeiend.
Mede onder invloed van het koningshuis kreeg hij tenslotte zijn verdiende maar late roem.
Ensor bleef tot het einde van zijn leven een vrij eenzame man die gefascineerd was door de meest extreme menselijke gevoelens en kwellingen.
Hij leefde tot zijn dood in het familiehuis in Oostende. Men noemde hem; ‘Het Wandelende Standbeeld’.
Tenslotte, toen de erkenning eindelijk kwam, wandelde hij ook elke dag langs de zee, en groette zijn standbeeld.
Zijn liefdesleven bleef een mysterie.

De voorstelling ENSOR is geen biografie. Het is een vanzelfsprekend bewegingspatroon; tekst (naar de meester zijn pennevruchten), dialoog, muziek (Bo Spaenc live) zoeken een balans tussen het subjectieve en het figuratieve, het letterlijke en het figuurlijke, op zoek naar de geheimen van James Ensor.

Jan Maillard loopt reeds enkele jaren rond met het plan om een autobiografisch project te maken rond één van de grootste grafische talenten van Vlaanderen.
ENSOR, de Oostendenaar, inspireerde een ganse generatie en werd wereldberoemd vanwege zijn maskerades, zijn zelfportretten en honderden schitterende etsen, tekeningen en schilderijen. Hoe is hij hiertoe gekomen, wat was zijn “roeping” vanwaar zijn macabere invallen en zijn godsdienstige uitvallen...
Een visueel maar vooral ook erg muzikaal project.

Regie en tekst: Jan Maillard
Spel: Jakob Beks, Tiny Bertels, Bruno Smeyers, Gert Dupont, Joke De Bruyn en ook Jan Decleir (op video)
Composities en live uitvoering: Bo SpaenC
Technisch: Filip Timmerman


Verder met Marc Maillard, Moniek Jakobs, Ina Peeters, Kristin Van der Weken, Suzie Gielkens, Heidelinde Vereecke en Jacques die instaan voor de realisatie van deze voorstelling.
Première 21 februari 2004 in het Stedelijk Museumtheater te Oostende. In Oostende spelen we ook voor scholen op 17-19-20 te 14 u. en een Avant-Première op 20 februari te 20 u.

Op 25 februari 2004 te 20.15u Première voor Antwerpen en tot 7 maart in de Vrije Val op het Zuid te bekijken.
Voorstellingen op 25-26-27-28-29 februari en 3-4-5-6 maart te 20.15u en een
Avant-Première op 25 februari te 14 u.
Op 4 en 5 maart te 14 u. Schoolvoorstellingen.

De Avant-premières zijn gratis voor leerkrachten.
Ter gelegenheid van de voorstelling krijgt u vermindering bij de kassa van het Museum Voor Schone Kunsten Antwerpen voor hun prachtige Ensorcollectie.

Waarom wordt hij keer op keer kwaad van binnen en van buiten als hij ziet hoeveel respect sommigen genieten. Dit is geen idealisme. hij is jaloers. Jaloers op eenvoud en geluk. Hoogmoed is een zonde en de val is nabij. Als hij valt zal het in het net van het berusten zijn, rust is geen zonde. De rusteloosheid die hem nu in zijn greep heeft en hem steeds weer dwingt tot de aanval zal hem misschien te ver drijven.
De zee neemt de zee geeft. Als hij de strijd tegen de hypocrisie verliest, en het is onmogelijk hem te winnen, zal hij dan zelf een hypocriet worden met evenveel plezier als hij nu een pathetische idealist is? Misschien.

Liefste James we zaten wel een uur tegenover elkaar. Je keek naar mij. Kleedde me uit, kleedde me weer aan. Onze lichamen hebben geen geheimen voor elkaar maar de stilte is soms ondraaglijk. Soms wil ik roepen, krijsen, tieren; zeg het dan James zeg het godverdomme toch gewoon. Ik ben dat staren zo moe.
Toch zal de laatste penseelstreek geen gelukkig moment zijn.
Ik zit heel stil. Onbeweeglijk. Ik lijk wel dood. Je houdt van dood. Dode beesten dode vissen, dode vissers, dode Jezus, dode vader, de dood. Onze vriend de dood.


Ensor wordt geboren.
Kleine James kijkt naar de carnavalsvierders in Oostende.
Kleine James krijgt schilderles.
Kleine James in de winkel. Het scheetkussen.
Kleine James en Baby Mitche.
De geërgerde maskers. 1883
Ensor is atheïst.
In de meest productieve periode is hij eenzaam en gefrustreerd en is zijn communicatie vooral sarcastisch. Hij krijgt geen erkenning zelfs niet voor zijn meer conventioneel werk. Toch is hij ervan overtuigd dat hij de meest vooruitstrevende kunstenaar van zijn tijd is. Hij heeft gelijk.