froefroe / geschiedenis

In de garage van de familie Peeters te Boechout speelt Marc Maillard al ‘poppenkast’ met het Poppentheater Baskwadder van zijn schoolkameraad Bart Peeters, waar op 11.11.1976 Pieter Breughel (vrij naar het boek van Felix Timmermans) wordt opgevoerd, en onder meer Jan Brugmans wordt uitgenodigd (die poppenproducties op de toenmalige BRT bracht zoals "Reinaert De Vos" en "De Ster Bleef Stille Staan"). Einde december 1980 richtte Marc samen met de jongere broer Jan Maillard, het Figurentheater Black Out op. Ze krijgen hulp van een aantal enthousiastelingen uit de Antwerpse kunstscholen (waaronder Guy Cassiers, Gilbert Colman, Mark Legendre, Jos Verbist en Jan Versweyvelt) en samen toveren ze in de Grote Pieter Potstraat (zijstraat van de Suikerrui naast het Antwerpse Stadhuis) een oude drukkerij om tot een gezellig theatertje. Ze speelden er figurentheater voor volwassenen, en na een tijdje wordt het doelpubliek uitgebreid tot ‘volwassenen en kinderen’. Voor hun activiteiten in Black out ontwikkelen Marc en Jan Maillard samen een nieuwe techniek: een latexpop waarmee de poppenspeler het gelaat kan laten bewegen. Ze maken poppentheater voor volwassenen, altijd met acteurs en poppen samen op de scène, en begeleid met live muziek. De teksten zijn meestal gebaseerd zijn op klassieke werken uit de wereldliteratuur.  

Na een paar jaar verdwijnt de zaal van Black Out om in 1984 plaats te maken voor het reizend Kinder- en Jeugdtheater Froe Froe, met Marc Maillard als gangmaker van een creatieve ploeg, die verrassende en later bij voorkeur multimediale voorstellingen maakt, met poppen en acteurs. In 1986 wordt met ‘Smukkel’ het landjuweel voor poppenspel gewonnen. Van 1986 af speelt Jo Roets mee, zoals in Pluk van de Petteflet (1986, gebaseerd op het populaire jeugdboek van Annie M.G. Schmidt) en ook Greet Vissers sluit zich aan bij de groep, waarbij ze samen voor heel wat boeiende producties schrijven, regisseren en spelen, zoals Blauw Vier (1990) en Dame in de Kast[3] (1992), een productie die in 2014 nog steeds op de affiche van Laika stond. 

Froe Froe krijgt behoorlijk wat waardering, zowel van de nieuwe generatie theatercritici als van vele collega’s uit de sector. En ook in het buitenland, met optredens op het Jeugdtheater festival te Londen, een festival te Utrecht, en voorstellingen in Frankrijk (Villeneuve d’Ascq en Parijs. Het krijgt van 1987 af ook al eens een (schamele) toelage uit de zogenaamde ‘projectenpot’, maar een behoorlijke structurele subsidiëring komt er niet: in het "oude" theaterdecreet is er poppen- of figurentheater niet voorzien.
Marc Maillard is het eeuwige wachten op subsidies moe, en houdt zich enkele jaren bezig vooral bezig met het vervaardigen en leveren van diverse poppen en TV werk, maskers en rekwisieten voor het Koninklijk Jeugdtheater, onder meer voor de productie Gulliver (naar Jonathan Swift, 1987) en Josette (naar Ionesco, 1993). En ook voor de BRT-Vlaamse Televisie, waarmee de Maillard 's onder meer sinds het succes van de kinderserie Het Liegebeest (BRT, 1983) goede contacten onderhouden. Jan Maillard wordt de schepper van de guitige clown Bumba (bestemd voor kleuters): een programma waarvan hij de rechten verkoopt aan Studio 100 die de avonturen van Bumba en Co met succes commercialiseert. Froe Froe medewerkers Jo Roets en Greet Vissers gaan in september 1992 hun eigen weg met het gezelschap Blauw Vier: een jeugdtheater voor kinderen en volwassenen (dat na het vertrek van Vissers in 2001 tot Laïka wordt omgedoopt). Na enkele jaren komt er voor Froe Froe toch een oplossing uit de bus: van het seizoen 1997-1998 af wordt FroeFroe opgenomen in het complex van het nieuwe Koninklijke Jeugdtheater Antwerpen (van het seizoen 1998-99 af herdoopt tot HETPALEIS) waar het zijn eigen artistieke koers kan varen. En bij de inwerkingtreding van een nieuw decreet, krijgt het een meerjarige ‘structurele’ subsidie.

Anders dan bij de ‘nieuwe’ poppentheaters die aan het einde van de jaren zestig en het begin van de jaren zeventig ontstaan als nawerking van ‘mei ‘68’ (dikwijls op initiatief van leerkrachten, pedagogen of politiek strijdbare linkse idealisten) heeft Froe Froe geen ‘opvoedend’ ideaal als centraal uitgangspunt, maar wel een artistiek. De voornaamste initiatiefnemers hebben inderdaad een artistieke opleiding gevolgd: Marc Maillard studies grafische kunst en fotografie en Jan Maillard studies beeldhouwen en dans. Froe Froe improviseert graag, zoals in Zippo (concept & regie en Marc Maillard, 1999): een schitterende voorstelling over een kermiseendje dat door Madame Jos van uit haar kraam wordt gegooid en in de wereld van ‘televisie, auto's, muziek, baby's, pestkippen, badkuipen, goudvissen en pitbulls’ terechtkomt. FF maakt ook graag eigenzinnige bewerkingen van klassieke sprookjes. Zoals van Roodkapje (Jan Maillard en Bo SpaenC, 2001) dat van zijn clichés wordt ontdaan en als eigentijds muziektheater wordt gepresenteerd. De moeder heeft iets met de boswachter gehad, de oma is een oudje dat zich enkel zwak voordoet maar stiekem tapdanst, en Roodkapje is geen onnozel wicht maar een zelfbewust kind met een vranke mond en zin in avontuur. Verder wordt het klassieke theaterrepertoire eigenzinnig onder handen genomen, zoals bij Macbeth (William Shakespeare, 2000) , Midzomernachtsdroom (idem, 2008),Titus (idem 2018) evenals enkele moderne klassiekers zoals Ubu (naar Ubu Roi van Alfred Jarry, 1998). De teksten worden niet versimpeld of verkleuterd, maar zijn meervoudig gelaagd en hebben een hebben stevige dramatische structuur.

Wanneer Marc Maillard de letterkundeprijs van de Provincie Antwerpen voor toneelwerk, tv- of radiospel 2011 ontvangt, vermeldt het juryrapport: ‘Zeker met ‘Kwak’ schreef hij een tekst die geschikt is voor zowel een jong als voor een ouder publiek. Het wat naïeve verhaal van het oude sprookje wordt hier een eigentijdse, sprankelende en flitsende tekst. Een beetje absurd, een beetje heftig en ondeugend stout (maar nergens grof). Geschreven in een taal die door het jonge publiek als ‘eigen’ wordt ervaren, en met een aantal leuke dubbele bodems die vooral door het volwassen publiek sterk kunnen worden gesmaakt.’ Enkele jaren daarvoor (2006) krijgt Froe Froe al de ‘Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor beste jeugdtheatergezelschap, en in 2008 ook de prijs van de Waalse Gemeenschap (!) voor de (tweetalige) coproductie Avaar (naar l’Avare van Molière) samen met het Franstalige Théâtre des 4 Mains (gevestigd te Beauvechain.) In 2013 wordt Tropoi geselecteerd voor het Theaterfestival. Ondertussen zijn "Labyrint, "Fausto", Josette", "Midzomernachtsdroom", "Gitte", "Meester en Margarita" en in 2019 "Killie Billie" succesvoorstellingen die hun positie binnen het theaterlandschap bevestigen.

Het Antwerpse poppentheater is opnieuw ‘volwassen’.
(Artikel door Toon Brouwers geschreven, dramaturg en geschiedkundige.)