terug naar lijst

Een reconstructie van een gruwelijk mooi verhaal
Door PAULINE MOL


Radomira Dostal en Filip Peeters maakten voor ons een conceptversie van de Meiden van Genet op TWEETAKT 2005 als opzetproject.
Een "psychologisch spel" dat zich afspeelt binnen de Victoriaanse sfeer.


Regie: Radomira Dostal
Vorm, video en spel: Filip Peeters
Met: Patricia Goemaere, Diane Belmans
Tekst : Pauline Mol
Composities: Bruno De Groote
Met steun van de Vlaamse Gemeenschap en het Lira fonds Nederland

Twee zussen, Dina en Netje, werken als meid bij een rijke Madam. Gelukkig zijn ze er niet. De vraatzuchtige oudste gloeit van jaloezie op de rossige jongste die in haar ogen mis is maar wel mooi. De jongste wordt verteerd door heimwee naar huis en een mengeling van schaamte en bewondering voor de oudste, die de bevelen geeft. Zwijgend poetsen en koken ze zich in het zweet, terwijl ze in hun hoofd de opgekropte frustraties uitleven op mekaar. Graag fantaseren ze zich een lang leven met de melkboer of in in het verre Parijs. Zondag zullen ze voor even van die vrijheid mogen proeven, want zondag begint de kermis in de stad! En kermis, dat is vrijen en vrolijkheid.
Maar Madam is ziek, vooral op zondag. Alle dagen is ze boven, in haar stoel of in haar bed. Onbetrouwbaar en behoorlijk gemeen. Zoals ze denken van vuil naar schoon en van rauw naar gekookt, zo denken de zussen ook van het leven naar de dood. Dina weet het al zeker. Netje begrijpt het ook. Madam was beter dood. Veel beter. Zonder haar konden ze de deur uitgaan, de straat op en ademhalen. Maar moorden is een heel karwei. Zeker voor zussen die niet slim genoeg zijn en ook nog gehaast...


‘Zondag’ is luchtig gevoed door verhalen van vrouwen die al heel jong gingen dienen bij de rijken in de eerste helft van het twintigste eeuwse Vlaanderen. Dezelfde inspriratiebronnen dienden voor ‘Les bonnes’ van Jean Genet.

Het verhaal

De zusjes Léa en Christine Papin vermoordden in 1933 in de Franse provinciestad Le Mans op gruwelijke wijze de mevrouw en haar dochter, waar beiden als dienstmeisje dienden. Het incident zou als ultieme verzetsdaad tegen de bourgeoisie toegejuicht worden door surrealisten en existentialisten en 1947 vereeuwigd worden door Jean Genet in zijn toneelstuk Les bonnes/De meiden.
In ‘De meiden’ van Genet zitten de twee dienstmeisjes Claire en Solange in een soort liefde-haat verhouding geketend aan mekaar en hun rijke mevrouw. Telkens als hun mevrouw van huis is, wordt in haar slaapvertrek door de dienstmeiden een macaber spel gespeeld. Claire verandert in mevrouw en Solange kruipt in de huid van haar zus Claire. Regelmatig stappen ze uit hun rol om het spel bij te sturen of omdat het geweld of de passie ze te machtig wordt. Door dit verslavend ritueel kunnen ze ontsnappen aan hun bestaan van onderdrukking en afhankelijkheid. Maar de grens tussen fantasie en werkelijkheid vervaagt en het spel dat ze spelen wordt levensgevaarlijk…
Dit waar gebeurd verhaal, De meiden van Genet en de films zoals Sister my sister, La ceremonie, Serva e padrona dienen als basis voor het project. De voorstelling wordt zo associatief mogelijk opgebouwd. Aan de hand van projecties van kleine maar sprekende details, licht/schaduw, (spiegel)reflecties, poppen, handelingen en twee actrices wordt de illusie van ruimte geschapen. De verstikkende omgeving waaraan de beschadigde schepsels proberen te ontsnappen, maar waarin ze ook de grenzen van hun macht aftasten. Donkere kleuren en kil grijsblauw overheersen in deze imaginaire wereld waar het donker en luguber ritueel wordt gespeeld tot het bittere einde…

De voorstelling

In de pers: 'Servas, Re- Constructie van een Gruwelijk Verhaal door Radomira Dostal en Filip Peeters bij Theater Froe Froe was een uitstekende festivalvoorstelling. Een toonmoment van een onderzoek dat de twee (poppen)spelers samen begonnen zijn, en dat ze over anderhalf jaar willen brengen als volwaardige productie. Het is een lekker trage productie met zwart-wit-filmbeelden in een decor geworden, beelden die een sfeer oproepen en een spanning opwekken. Het is ook een onderzoek in de techniek. Een veertig jaar geleden kwam de pop uit de kast, speelde hij samen met de acteur, nu verdwijnt de acteur, en zien we de gemanipuleerde objecten én spelers alleen op als scherm dienende accessoires op het podium.De bezoeker krijgt een glas thee en een bonbon, neemt plaats op een oude stoel. Een ronde tafel staat wat schuin, met het blad naar de toeschouwers gericht. Daarover een kanten doek, en daarop een koffiekan en een kopje geprojecteerd. Tegen de achterwand ook weer kanten doeken, dikke vitrages. Twee raamprojecties van een staand meisje. Opzij een monitor met beelden van wolken. Nadien waaien die wolken als het ware weg, zien we roodingekleurde bladeren, blauwe bomen. Er komt beweging in de projecties. Handen liggen op tafel, drinken koffie, spelen patience, rammelen met de bel, we zien andere handen op hun netheid gecontroleerd worden. Ze schenken de koffie in. Muziek, herhaling van de taferelen. De ‘deftige handen’ openen een juwelendoosje. Op de raamprojecties worden voorwerpen, zoals het juwelendoosje, al vantevoren getoond, soms zien we details, dan weer de vloer poetsende handen, een tekst die het verhaal aangeeft. Als een stomme film, maar nu in 3D op een tafel, en op drie schermen.’
(Tuur Devens in Theatermaggezien’)

In ‘Servas’ wordt de toeschouwer aanvankelijk geconfronteerd met concrete handelingen van de twee dienstmeisjes en de vrouw des huizes (afwisselend gespeeld door een van de twee actrices). Hier kan je nog van puur theater spreken. Gaandeweg word je als kijker binnengeleid in een wereld waar realiteit, fantasie en dubbelheid van gedachten meer en meer samensmelten. De actrices zijn dan niet alleen personages, ook zij dienen nu het beeld als manipulerende objecten.
Daar waar de tekst in de installatie ‘Servas’ in pancartes werd geprojecteerd wordt deze voor de voorstelling dieper uitgewerkt en live gespeeld door twee actrices. Aangezien het beeldend aspect zo primeert, is een tot de essentie gecomprimeerde taal hier het best op zijn plaats. Hiervoor werd de Nederlandse jeugdtheaterschrijfster Pauline Mol aangeschreven.
Speciaal voor deze voorstelling wordt er muziek gecomponeerd en live uitgevoerd door gitarist Bruno De Groote. Het wordt geen anekdotische noot, maar een vette knipoog naar de jaren ’30 aangevuld met geluiden eigen aan de gemanipuleerde accessoires op de scène.

De scenografie

Het scènebeeld bestaat uit een 10-tal transparante gordijnen waarop langs voor en achter, een mix van op voorhand en live opgenomen beelden worden geprojecteerd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van 3 videocamera’s en 4 projectors. Spelers, manipulator, muzikant, objecten en videocamera’s zijn live zichtbaar aanwezig op de scène. Iedereen ziet alles en iedereen. En iedereen manipuleert en wordt gemanipuleerd. De in verschillende richtingen achter mekaar opgehangen gordijnen en de daarop geprojecteerde details van objecten en handelingen zorgen voor gelaagdheid* in de voorstelling.

‘De beelden gaan associatief in elkaar over, en door de drie projectieschermen in vitrages met vaak verschillende, en soms gelijke beelden, krijg je verschillende lagen. Er is het verhaal van de vrouw des huizes, er is het verhaal van de diensters, er is de confrontatie, het verhaal van de arrogantie, de vernedering, de opgekropte woede, de ontlading. Er is de laag van de gordijnen die de bourgeoisie afschermt van de buitenwereld. De toeschouwers zijn voyeurs die door de vitrage naar binnen kunnen kijken.’ (Tuur Devens in Theatermaggezien)

‘Poppen en spelers die personages verbeelden, objecten die een rol spelen, dat alles brak een veertig jaar geleden uit de kast, dat alles veroverde het echte podium. Het werd theater dat beantwoordt aan de definitie van Peter Brooke (in zijn tot theaterbijbel uitgegroeide boek ‘de lege ruimte’ uit de jaren ’60. Je hebt theater als er iemand iemand speelt en een ander ernaar kijkt. Live spel en live publiek. Nu is dat live spel van het podium afgeschoven, en houden we slechts geprojecteerde beelden, slechts projecties. Wel is er hier nog sprake van live publiek. Deze productie gaat zeker niet zover dat ze het publiek individueel inpakt met brillen met ingebouwde monitoren zoals bijvoorbeeld Crew doet. Deze Servas blijft nog theater, zeker als de taferelen achter de coulissen te zien zullen zijn. En dat zo’n beeldende theaterinstallatie heel intrigerend en knap een imaginaire wereld kan construeren, hebben Radomira Dostal en Filip Peeters met het toonmoment van hun onderzoek bewezen. (Tuur Devens in Theatermaggezien)’

Speelperiode: van 14 januari tot 4 februari 2007
Duur: ongeveer 60 minuten
Leeftijd: Iedereen vanaf 12 jaar
Publieksbeperking: max.180 mensen per voorstelling, school of vrije